Maatwerk is één van de 5 trends in kantoorschoonmaak in 2022

Bron: Pixabay

Het nieuwe jaar staat voor de deur en dus kijken we met meerdere schoonmaakspecialisten in de glazen bol. Welke trends zien zij voor volgend jaar in de kantoorschoonmaak? Margriet van Dijken, managing partner bij schoonmaakadviesbureau Atir, onderscheidt er maar liefst vijf. En door deze vijf trends loopt een duidelijke rode draad: “Gewoon de krachten bundelen waar maar kan. Samenwerken, samenwerken, samenwerken”, aldus Van Dijken.

Trend 1: Maatwerk

Van Dijken gelooft dat we kantoren in de toekomst anders gebruiken en dat vraagt om keuzes van de klant én de leverancier. De eerste trend komt daar direct uit voort. “Wat past bij ons en wat past niet bij ons? Ik denk dat maatwerk echt een trend is van het komende jaar. Klanten zullen steeds meer maatwerk vragen van hun dienstverleners. Dat geldt trouwens niet alleen voor schoonmaak, maar ook voor andere soft services als catering, receptie en beveiliging. Denk aan gecombineerde werkzaamheden op specifieke tijden en met specifieke competenties van medewerkers. Ik denk ook dat leveranciers heel bewust keuzes gaan maken of ze het maatwerk kunnen leveren dat de klant vraagt en of het bij hen past.”

Trend 2: Personeelskrapte

Maatwerk hangt samen met de tweede trend die van Dijken constateert. Dat is de groeiende personeelskrapte. “Die is gigantisch en wij verwachten dat dat nog veel nijpender gaat worden. Daarnaast zien wij op de lange termijn dat die personeelskrapte ook wel blijft.” Daarmee wordt duurzame inzetbaarheid van schoonmaakpersoneel ook in toenemende mate van belang. Van Dijken: “Dat is nu al aan de orde en komend jaar zullen bedrijven nog meer op zoek gaan naar sociale samenwerkingsvormen met meer aandacht voor het sociale aspect: een gezonde werkdruk, een fijne werkplek, werkgeluk van de schoonmaakmedewerker en uiteraard goede arbeidsvoorwaarden. Dat wordt alleen maar belangrijker in het kader van mensen bij je te houden en te behouden voor de branche.”

Robotisering wordt belangrijker

Als er minder schoonmakers zijn, dan is er ook een andere benadering van de schoonmaak nodig. Gebouwen moeten immers nog steeds kwalitatief goed worden schoongemaakt. Van Dijken ziet verschillende oplossingen. Van robotisering en innovatieve materiaalkeuzes tot slimmer schoonmaken. “Robotisering wordt belangrijker. Dat zit nu nog een beetje in de experimentele fase. Maar wij verwachten door die personeelskrapte dat de technische ontwikkelingen en robotisering gaan versnellen.  Er zullen meer slimme technische uitvindingen in de plaats komen van de menselijke factor. Waar er eerst nog angst heerste dat schoonmakers thuis zouden komen te zitten omdat de robots het werk doen, zijn er nu gewoonweg te weinig mensen. Robotisering krijgt hierdoor een extra impuls.”

Trend 3: Zelfreinigende materialen

Robotisering is al langer op de radar. Maar in aanvulling daarop ziet Van Dijken steeds meer aandacht voor zelfreinigende materialen. Een trend dus voor 2022, maar ook juist voor de langere termijn. “De afgelopen tijd zijn er al zelfreinigende materialen en middelen ontwikkeld. Denk aan zelfreinigend glas en bladoppervlakten met speciale coatings. Dat soort technische ontwikkelingen maken dat schoonmaak niet of minder nodig is. Hier zit ook een link met de architectuur en het ontwerp van gebouwen. Dat gaat dus veel verder dan alleen trends voor volgend jaar en materiaalgebruik is ook altijd al een thema geweest in schoonmaakland. De architect moet rekening houden met hoe gebouwen na de oplevering worden schoongemaakt. Toch is hier nooit al te veel aandacht voor geweest. Het ontwerp en de materiaalkeuze is vaak belangrijker dan hoe het mooi blijft en de bijbehorende onderhoudskosten. Vanwege de ontwikkelingen in de schoonmaak komt er een extra motivatie om te kiezen voor meer zelfreinigende en gemakkelijker te onderhouden materialen.”

Trend 4: Data vergaren én gebruiken

Slimmer schoonmaken komt om de hoek kijken bij de vierde trend. Dat heeft volgens van Dijken allemaal te maken met data. En dan niet het verzamelen van data, want dat wordt al veel gedaan. Maar het is de vraag wat daarmee wordt gedaan en door wie. “Wanneer wordt je gebouw gebruikt, welke en hoeveel mensen zijn er en op welke plaatsen in het gebouw? Dat bepaalt welke schoonmaak er nodig is. Nu wordt al data verzameld met sensoren en andere technische oplossingen. Vervolgens moet je nog de juiste links leggen naar slim schoonmaken. Neem het voorbeeld van sanitaire groepen. Hoe vaak een toegangsdeur open en dicht gaat, kun je tellen. Dit zegt iets over waar in het gebouw het sanitair het vaakst bezocht wordt. Daar kun je je schoonmaak en onderhoud op afstemmen.”

Keuzes op basis van feiten

De techniek is er dus al en wordt op steeds grotere schaal toegepast. Maar nu moeten we toe naar de vervolgstap, vindt Van Dijken. “Wat wordt er gedaan met die data? Dat wordt steeds belangrijker. Ook om dat maatwerk te kunnen leveren. Zo is het belangrijk om de data te delen met de andere dienstverleners in de keten, zodat niet iedereen zijn eigen analyses doet. Verder kun je met data je schoonmaakkwaliteitsontwerp continu toetsen. Door data over een langere periode te verzamelen krijg je zicht op de trends. Zijn er wellicht gedurende de dag, de week of de maand verschillen te zien? Of zie je verschillen per afdeling? Zo zijn vast nog andere factoren te ontdekken die invloed hebben op het schoonmaakkwaliteitsontwerp. Wat wij bij Atir belangrijk vinden is dat je keuzes maakt op basis van feiten. Dat gebeurt nu nog vaak op basis van gevoel: ‘dinsdag is een drukke dag, iedereen is er’. Maar weet je ook echt hoe het gebouw gebruikt wordt en welke schoonmaak nodig is? Het verzamelen, uitlezen, analyseren en toepasbaar maken voor de organisatie van dienstverlening gaat veel opleveren de komende tijd. ”

Dagelijkse schoonmaak en onderhoud

Data biedt niet alleen mogelijkheden voor de dagelijkse schoonmaak, maar ook voor groter onderhoud. Van Dijken noemt vloeronderhoud als voorbeeld. “Niet alle vloeren in een gebouw zijn hetzelfde. Je hebt afdelingen waar medewerkers veel intensiever werken en waar veel slijtage is aan de vloeren. De vloer op die afdeling heeft ook eerder onderhoud nodig. Met die kennis kun je je specialistisch onderhoud beter inregelen. Dus plan niet zomaar onderhoud in en voer het niet zomaar uit. Kijk echt of het nodig is. Op sommige afdelingen zal onderhoud veel eerder nodig zijn dan op andere afdelingen. Voor deze service, van signalering tot uitvoering, zien we de toepasbaarheid van een abonnementsvorm.”

Wie analyseert de data?

Wie alle data moet gaan analyseren, zal voornamelijk afhangen van de opdrachtgever. Van Dijken ziet hier een rol voor de facilitair manager van de opdrachtgever, de dienstverlener en de leverancier van de techniek. “Ik denk dat je het verst komt door met elkaar in de driehoek te werken. Het hangt wel af van de opdrachtgever. Hoe vooruitstrevend is deze? Ik kan me voorstellen dat er in een technische of universitaire omgeving veel meer aandacht voor is om die analyse en de ontwikkeling bij zichzelf te houden. Maar een klant kan er ook voor kiezen een dienstverlener te zoeken die hierin de regie pakt.”

Trend 5: Ketensamenwerking

De vijfde trend die van Dijken benoemt is de ketensamenwerking. Deze loopt als een rode draad door het verhaal heen. “Ik denk dat de verschillende dienstverleners samen een beter pakket kunnen bieden met de blik op maatwerk voor de klant. Dat is nu al aan de orde, maar dat wordt nog belangrijker de komende jaren. Zeker gezien we kantoren blijvend op een andere manier zullen gebruiken.”

Atir zet bij klanten dan ook sterk in op intensief samenwerken. “Wij vertellen ze dat het belangrijk is om je gebouw en het gebruik ervan goed te kennen. Op basis daarvan richt je je contracten in”, aldus Van Dijken. “Ga de samenwerking aan met de dienstverlener. Want hoe duidelijker je kunt zijn over de toekomstige werkplek en de visie daarop, hoe beter een dienstverlener daarop kan aansluiten. Klant en dienstverlener hebben elkaar hard nodig om de service optimaal in te regelen.”

Ketensamenwerking als oplossing voor grote thema’s

Ook ziet Van Dijken ketensamenwerking als één van de oplossingen voor grotere thema’s als duurzaamheid. “Duurzaamheid is al langer een thema en dat wordt steeds groter. Maar of dat een trend is? Duurzaamheid is niet echt een trend, maar een overstijgend thema. Ik denk wel dat samenwerking met alle bedrijven in de keten een beter antwoord geeft op dit soort thema’s. Op het moment dat je gezamenlijk aansluit op de doelstellingen en op de manier waarop de opdrachtgever omgaat met duurzaamheid, kun je meer impact maken. Dat kan hem zitten in middelen en materialengebruik, in kleding, in transport en logistiek en in de manier van werken. Dat zijn soms hele praktische dingen. Maar op het moment dat je daar allemaal dezelfde lijn in volgt, verstrekt dat elkaar.”

Facilitair manager zorgt voor verbinding

Ten slotte de vraag hoe de facilitair manager in dit geheel past. Van Dijken: “De rol van de facilitair manager is verbinding realiseren. Voor een goede ketensamenwerking moet er iemand in de lead zijn. Iemand moet de regie hebben. Dat zou een manager kunnen zijn van één van de servicepartijen, maar die rol past ook de facilitair manager die de verbinding tussen de services legt. Maar ook als je los kijkt van de ketensamenwerking, is de rol van de facilitair manager om continu in verbinding te staan met het schoonmaakbedrijf. Om voor een gelijkwaardig partnerschap te zorgen en maatwerk te faciliteren.”

Lees verder ….

Bron: Atir